Maart 1942, Bunbury

bunbury

klik op de kaart voor details over deze reis

Nadat de lading (eindelijk) was gelost werden we naar Bunbury gedirigeerd. Wat is in vredesnaam Bunbury? Zelfs de meest bereisden aan boord trokken, niets wetend, hun schouders op. Bunbury ligt, denk ik, zowat 200 km bezuiden Perth. De aanloop naar het haventje was erg leuk. Het was een inham tussen de blanke duinen. De inham was voorzien van een flinke houten steiger waar ons schip gemakkelijk kon afmeren. Aan het eind van de steiger lag een groot dorp met, als ik me goed herinner, een lange straat met de benodigde winkels, huizen en een hotel. Op het eind, dwars op de straat, een klein ziekenhuis. Een ontzettend leuk dorpje ingekapseld in duinen waarin vakantiehuisjes waren neergezet. Het was dan ook een vakantiedorpje, alleen was het nog geen vakantieseizoen. Je hoorde de stilte. Wat een oase, wat een rust. Ook hier, na het donker worden, volop licht. Er werd het nodige ingekocht en we vonden een aangename pub in de lounge van het hotel. We werden door de bevolking en vooral door de publeden helemaal opgenomen.
Het moet ook ongeveer in deze tijd zijn geweest dat de Nederlandse regering in Londen het wenselijk achtte om alle mensen die de koopvaardijschepen bemanden met één pennenstreek dienstplichtig te maken. We waren toen al 1 3/4 jaar in oorlog en hadden reeds veel doden te betreuren gehad. Dit was wel heel erg goedkoop en werd dan ook ervaren als een stoot onder de gordel. De regering werd toch al niet zo serieus genomen, dus dit kon er ook nog wel bij. Ik herinner me nog dat na een week of een dag of tien, nadat we dus de dienstplicht kregen opgelegd, de marconist de messroom binnen stapte voor het ontbijt. Na de vraag of hij nog iets nieuws te melden had keek hij hoogst geamuseerd rond en zei: ‘jongens dat heb ik ! En deze keer is het nu eens goed nieuws.’ Dat was zeer ongewoon en we waren dan ook erg benieuwd. ‘Wel’, zei hij: ‘Ik heb zojuist bericht binnen gekregen dat de officieren van de schepen van de Holland Amerika lijn een schrijven aan de ‘Nederlandse Regering in ballingschap’ hebben gericht. Het behelsde een verzoek, nu de dienstplicht was opgelegd, alle officieren ter koopvaardij met een sabel uit te rusten!’
Het was voor het eerst, tijdens de oorlog, dat ik een stel ontbijtende mensen zo onbedaarlijk, zo bulderend, heb horen lachen.

<< vorig hoofdstuk ————————————————————-volgend hoofdstuk >>

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.