Juni 1942, Trinidad

trinidad

klik op het plaatje voor meer informatie over deze reis

Vanaf Bunbury naar Abadan (1 avond de wal op geweest) en toen naar Durban
( helemaal de wal niet op), en nu naar Trinidad. Zo kom je nog eens ergens zou je zeggen. ( Join de navy and see the world ?). De weken regen zich aaneen tot maanden. Steeds dezelfde gezichten maar, het dient gezegd, nooit een onvertogen woord tegen elkaar. Ik begrijp nu (1999) nog steeds niet waarover we spraken. Je moet toch zo zoetjes aan uitgepraat raken ? Enfin, de horizon lag weer eens wijd voor ons open.
Een dag na het vertrek zaten we allen weer in ons werkritme en zelfs de hoofdmotoren deden net of ze niet hadden stilgestaan. We passeerden Kaapstad en begonnen aan de grote oversteek. We hadden het al een beetje gemerkt maar de aangroei van schelpjes en nog wat groen onder de waterlijn begon zijn uitwerking niet te missen. Het lange verblijf van het schip in de tropische wateren had het aangroeien nog wat versneld. We kunnen zeggen dat het schip een baard had die klonk als een klok. In vredestijd was het allang in een droogdok van dit ongemak verlost geweest.
De snelheid, bij een zelfde brandstofverbruik, werd minder. In vredestijd waren de reizen nooit langer dan hooguit vier maanden en thuis gekomen ging het schip tegelijk met de reparaties in het droogdok.
In oorlogstijd kan eigenlijk geen halve mijl van de snelheid gemist worden.
De Duitse U bootontwerpers zaten natuurlijk ook niet stil en de nieuwste types voeren nu ook al meer dan de 17 mijl. Ons schip bereikte dat alleen met een schone onderwaterhuid.
Gelukkig werd Trinidad zonder moeilijkheden veilig bereikt. Een eiland waar veel suikerriet wordt verbouwd en geraffineerd tot suiker en nog een belangrijk bestanddeel nl. rum.

port-of-spain-2

Tekening van Port of Spain door Piet Saman, scheepwerktuigkundige op het SS Maaskerk

Uit de rum werd ook nog van alles gedistilleerd, w.o. haarlotion, welke in bierflesjes werd gebotteld. Het was vluchtig spul en ik had ook altijd wel zo’n flesje bij de hand.
Ook borrelt er vanzelf teer uit de grond, hetgeen dus vrij moeiteloos wordt gewonnen en uitgevoerd. Het schip werd helemaal volgeladen met suiker. Intussen gingen we, als we nog wat tijd en puf hadden, ’s avonds nog wat de wal op voor een drankje of naar de bioscoop.
Het lege schip nam een onvoorstelbare hoeveelheid suiker in zijn ruimen op. Absoluut vol tot aan het bovendek.
Nu weet ik niet meer of we nog naar Curaçao zijn gevaren. Dan zou het alleen voor brandstof moeten zijn geweest. Zeker weet ik wel dat de Kapitein, of vanuit Trinidad of te Curaçao navraag heeft gedaan of het schip daar in het dok kon worden geschoren. Het antwoord was negatief, vanwege plaatsgebrek. Dit was natuurlijk zeer teleurstellend.
Het schip lag, omdat het nu vol geladen was, meters dieper in het water. Het oppervlak dat nu onder water was komen te liggen was zeer vergroot en benadeelde de snelheid in hoge mate.
Toch werden we nog steeds voor vol aangezien, want er werden orders gegeven dat we op eigen kracht, alleen dus, de thuisreis naar Engeland moesten aanvaarden. We verlieten de haven Port of Spain van het eiland Trinidad op 15 augustus 1942.

<< vorig hoofdstuk ————————————————————volgend hoofdstuk >>

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.