Januari 1942, Singapore

singapore

klik op het plaatje voor meer informatie over deze reis

Uiteindelijk kwamen we te Singapore aan waar nog wat schepen lagen. Deze aankomst kan ik mij nog goed herinneren. Toen ik uit de machinekamer kwam en aan dek stapte om een kijkje te gaan nemen in de stuurmachinekamer zag ik juist een jachtvliegtuig, kennelijk goed aangeschoten, uit de lucht vallen op ongeveer vijftig a zestig meter naast ons schip. Dat gaf een flinke waterfontein en toen deze weggetrokken was, was van het vliegtuig ook al niets meer te zien. Goed beschouwd zie je dus een mens vlak voor je neus doodvallen. Een Engelsman, een Hollander of een Jap? In ieder geval dacht ik daar helemaal niet aan. Om eerlijk te zijn dacht ik eigenlijk meer aan de lading van ons schip en onze absolute hulpeloosheid tegen, wat bleek, een geweldige overmacht in de lucht.
Zoals te verwachten was werden we voor anker gedirigeerd op zo’n halve kilometer van de rest van de schepen en nog wat verder van de stad en dat was natuurlijk niet voor niets. Een goed gemikte bom bij ons aan boord en de overige schepen konden ook op de schroothoop.
Voor anker liggend werd besloten om in de machinekamer geen reparaties te verrichten i.v.m. een eventuele haastige evacuatie, want we vertrouwden het voor geen cent. Dit was voor ons een zeer ongewone situatie omdat het de gewoonte was dat in elke haven die we aandeden de mouwen werden opgestroopt voor reparaties en onderhoud.
Een goed idee bleek de volgende dagen. Elke dag die nu volgde werd Singapore gebombardeerd.
Om negen uur elke ochtend, daar kon je het horloge op gelijk zetten, kwam er een dertigtal Jappen bommenwerpers precies boven over ons schip om Singapore te bombarderen.

abbekerk-at-singapore

Abbekerk in Singapore 2 jaar eerder

In ijltempo werden de Spitfires door Chinese bootwerkers overgeladen in de naast ons vast gemaakte barges (ladingsboten die gesleept worden tussen vaste wal en schip) en daarna naar de wal gesleept tezamen met de Chinezen. Later vernamen we dat ze binnen vijf dagen nadat ze in elkaar waren gezet verloren waren gegaan. Neergeschoten of op de grond vernietigd.
Voor ons was het leven aan boord nogal veranderd. We konden eigenlijk niets anders doen dan op de brug gaan staan en naar boven turen of ze ons te pakken wilden nemen of de stad zelf.
Intussen hadden wij, bijna allemaal, een of twee borrels tot ons genomen, de z.g. ‘Dutch Courage’.
We vroegen ons af of die Japanners nu niet in de gaten hadden dat er een schip zo ver van de andere schepen af lag. Zo stom zouden ze toch niet zijn? Stom of niet, er werd geen bom op ons afgeworpen.
Maar we waren allen wel goed gestresst. De tweede dag kwam er een stel barges langszij met Chinese bootwerkers om de lading te lossen. Het ochtendbombardement op de stad was net uitgevoerd en de Chinezen waren kennelijk blij dat ze het er weer heelhuids afgebracht hadden. Blij ook dat ze de rest van de dag een behoorlijk eindje van de stad verwijderd waren om hun werk te doen. En dat onder leiding van iets minder bange Nederlanders vanwege de dubbele jenever.
De luiken werden opengemaakt door de bemanning en terwijl de bootwerkers de trap naar beneden opzochten viel hun blik op de lading in de vijf ruimen.
Dikwijls genoeg had ik al eens een paar Chinezen met elkaar horen praten, maar de taal van een plusminus vijftigtal reeds nerveuze, en nu nog zeer geschrokken bootwerkers is wel andere koek
Het leek mij dat zelfs een doofstomme bootwerker in deze kakefonie, van opwinding in ieder geval, zijn spraak terug zou hebben gekregen. De baas van de Chinezen was ras bij de Kapitein en liet hem weten, in goed Engels, dat zijn mannen het vertikten om in deze ‘bommen-opeenstapeling’ te werken en zij keerden linea recta met een van de barges naar de, toch wel iets minder veilige, wal terug. En dit waren de laatste Chinezen die we in Singapore gezien hebben en, in mijn geval, zou het een jaar duren voordat ik er weer een zag. En dat is wel lang want er zijn veel Chinezen op onze aardbol.
Nu was er een levensgroot probleem. Als er nu een stel mensen was dat deze gevaarlijke lading kwijt wilde, dan waren wij dat wel. Verbinding met de wal was slecht, alleen met onze motorsloep.
Iedereen, inclusief de kapitein, kon op zijn vingers natellen dat er nooit iemand zou komen om het lossen van de gevaarlijke lading te klaren. Toch was deze lading voor Singapore bestemd. Chaos heerste alom in de stad zelf.
Niemand scheen zich te bekommeren om de schepen die op de rede lagen. De Japanners stonden, naar ik gis, een honderd en vijftig kilometer van (de vesting) Singapore en de Engelse soldaten trokken zich hierop langzaam terug.
De kapitein vroeg de bootsman of de matrozen bereid waren om zelf de bommen, die bovenaan lagen, op de barges te laden. Zij waren bereid dat te doen en zelfs de Engelse kanonniers gaven zich op om te helpen. En zo kon het gebeuren dat er toch nog uit elk ruim een hoeveelheid bommen in de barges belandde. Hoelang het duurde alvorens deze bakken vol waren weet ik niet meer, maar ik schat het op een dag of drie.
De kapitein tufte naar de wal om de agent te waarschuwen dat er een vrachtje lag te wachten om weggesleept te worden en zo geschiedde. Ik vraag me af wat die agent wel gedacht heeft over deze, wel zeer ongewone, gang van zaken.
En zo lagen we daar maar te liggen. Elke dag maar bombardementen die met de dag zwaarder werden. De rook van de branden bleef nu hele dagen opstijgen en die vliegtuigen maar steeds over ons heen vliegen.
Het zal ongeveer in de eerste week van februari geweest zijn dat de Japanners nog een vijftigtal kilometers van de stad verwijderd waren dat de Kapitein in het motorbootje stapte, naar de wal voer en telefonisch contact opnam met onze regering in Batavia en de hopeloze, en naar ik aanneem ook hulpeloze toestand van ons schip schetste.
Althans, ik denk dat hij dat deed, want hij was er de man niet naar die alles wat hij telefonisch afhandelde aan een ieder vertelde. Maar hij kreeg het toch voor elkaar dat hij toestemming kreeg te vertrekken. Ieder droeg de man op handen en, helemaal gerevitaliseerd gingen we aan het werk om de boot zeeklaar te maken en op volle kracht zuidwaarts te stomen.
Als we met riemen de boot aan meer snelheid hadden kunnen helpen dan hadden we het gedaan.
<< vorig hoofdstuk ————————————————————volgend hoofdstuk >>

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.