– februari 1942, Tjilatjap

tjilatjap

klik op het plaatje voor meer informatie over deze reis

Te Tjilatjap aangekomen bleek dat deze haven barstensvol schepen lag. Grote vrachtvaarders, een paar kleinere passagiersschepen en een stel oorlogsschepen van diverse nationale pluimage.
Deze keer geen ankerplaats ver weg van het gewoel, maar direct aan de kade. Dit gaf de noodsituatie wel zeer helder weer. Zonder veel dralen werden de luiken geopend en met grote haast werd gestart met het lossen van de munitie.
Tevens kwam er werkvolk aan boord die, met duidelijk grote haast, aan dek langs de railing een hele rits latrines begonnen te bouwen boven een lange vrij brede goot die op het laatst uitmondde buitenboord. Voorts werd er nog wat keukenmateriaal en voedsel gebracht. Al snel werden we op de hoogte gebracht van wat ons nu weer te wachten stond. We werden klaar gemaakt om als evacuatieschip krijgsmachtonderdelen bestaande uit landmacht-, luchtmacht- en zeemachtpersoneel van allerlei naties, die overbodig waren geworden, over te zetten naar Australië. We dachten wel dat je daar eigenlijk een hele vloot voor nodig had. We waren zeer benieuwd en het kon ons allemaal niet vlug genoeg gaan.
Intussen zagen we schepen komen en gaan. De gaande schepen meestal afgeladen met vluchtelingen. Bij de gaande schepen waren op zekere dag alle oorlogsschepen die in de haven lagen en, naar later bleek naar de Java Zee opstoomden, waar men op 28 februari en 1 maart 1942 slag leverde met de Japanse vloot. Dit om weer eens een datum te kunnen noemen.
Op 27 februari werd aan alle binnen liggende schepen order gegeven om in de avond te vertrekken naar Ceylon of Australië. Dat was haasten geblazen, niet alleen voor de mensen die de munitie losten maar ook voor een groot gedeelte van de vluchtelingen die nog onderweg waren naar onze boot.
Het lossen van de munitie werd gestopt. Het bleek dat over het geheel genomen de onderste ruimen nog tot aan de luiken vol zaten. De luiken konden nog net gesloten worden zonder dat er iets zichtbaar was van de lading.
In de loop van de dag kwamen de mannen aan boord. Een gevarieerder stel had ik nog nooit gezien. Vliegtuigbemanningen met nog dik gevoerde jacks aan, een paar hoge en nog meer lagere officieren, soldaten en matrozen bewapend en ongewapend en nog wat burgers en buitenlui. Velen met zeer bezorgde en tevens vermoeide trekken op het gelaat. Wat wil je, de meesten lieten een gezin achter en de toekomst voor allen was zeer ongewis. Ze werden over de gehele lengte van het schip verdeeld en in de bovenste ruimen ondergebracht. Zeker weten doe ik het niet, maar ik geloof wel dat ieder een veldbed mee kreeg. De meesten hadden het natuurlijk niet gemakkelijk. Ze hadden op een wel zeer ruwe manier, en totaal onvoorbereid, een heel vertrouwde omgeving moeten verlaten en werden letterlijk in de ruimen van een vrachtschip gestuwd. Niet bepaald een ruimte waar je gemakkelijk uitkomt in geval van nood.
tjilatjap-evacuation-troops-aboard-abbekerk-2En zo ging, in slakkengang, nog dezelfde dag een 24-tal grote en kleinere schepen waaronder de “Zaandam” en de “Jagersfontein” het Tjilatjapse zeegat uit met de wetenschap dat de zee die Java scheidde van Australië geïnfiltreerd was met Japanse oorlogs- en vliegdekschepen plus nog vele onderzeeboten. Elke kapitein mocht zijn eigen weg bepalen en in de machinekamer werden de motoren nog een tandje extra bijgezet.
Niemand van de passagiers wist dat in de onderste ruimen een paar duizend ton munitie lag.
Ik geloof dat elk bemanningslid het maar het beste vond dat ze het niet te weten kwamen en er werd dan ook nooit over gesproken, en zover ik weet, ook niet over de verbijsterende hoeveelheid ‘s.o.s’. oproepen die schepen om ons heen uitzonden. Allemaal wegens aanvallen van oppervlakteschepen en torpederingen. Houdt die rotzooi nou eens nooit op?
Meer dan ooit had ik het gevoel dat werken in oorlogstijd in de machinekamer, waar je dus niets kon horen of zien van wat zich in de buitenlucht afspeelde, een baan is die je nooit gewend raakt.
En dan vooral als je weet dat er ergens, op enige afstand van het schip, waarschijnlijk iemand klaar staat om op een knop te drukken om een bom te laten vallen of een torpedo of een granaat af te vuren. Kwam je boven, klaar met werken, dan kon je ook nog elke seconde van de dag en de nacht opgeblazen worden.
Elke keer was ik weer blij als mijn wacht er opzat. Maar ja wat heet blij als je dacht aan de lading. Ik denk dat iedereen er wel zo over dacht.
Toch kwam er een dag later nog wat afleiding in de vorm van een Japans eenmotorig vliegtuigje (een verkenner ) die ons, en dat was duidelijk, observeerde en zijn bevindingen over seinde naar het dichtst bij zijnde oorlog- of vliegdekschip.
tjilatjap-evacuation-troops-aboard-abbekerk-4Wat jammer dat we onze luchtafweerkanonnen niet meer hadden. Al het volk aan boord stond nu aan dek. Er werd geschoten met alle geweren en revolvers die er waren. Ja zelfs het 10 cm anti-duikbootkanon werd in stelling gebracht en een paar maal afgeschoten. Veel herrie en geen resultaat natuurlijk, maar toch, het vliegtuigje zwenkte af en verdween. Niet vanwege het vuur maar de piloot wist genoeg denk ik. Wat nu? Er werd door de brug nog wat meer van de motoren gevraagd, hetgeen werd gegeven.
Toen het donker werd gaf de Kapitein order voor een flinke koersverandering en toen de volgende morgen, bij het gloren van de dag, de boeg van het schip nog volle kracht door het water kliefde, plus de wetenschap dat we een behoorlijk aantal mijlen hadden afgelegd, kregen we een beetje hoop. Zekerheid was er natuurlijk nooit want de s.o.s. seinen kwamen regelmatig binnen.
Toch bereikten we uiteindelijk Australië en wel bij de haven van Perth.

<< vorig hoofdstuk ————————————————————volgend hoofdstuk >>

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.